Als ik aan Bert denk, zie ik meteen zijn schilderijen van bergen voor me. Flinke doeken, soms wat kleiner, voornamelijk zwart-wit, in grote bewegingen met paletmes, dikke verf en verfspatten. Geen rustige taferelen, maar vol natuurgeweld dat je zomaar kan overvallen als je in de bergen bent. Zoals Bert zelf zegt, kan het ook een zee zijn waar je met je bootje gaat varen en nooit zeker weet of je wel terugkomt. Het gevoel dat je hebt als je vanuit je schuilplaats naar het noodweer kijkt, doodsangsten uitstaat en tegelijkertijd overweldigd wordt door de schoonheid ervan.
In mijn ogen is Bert echt een schilder. Blijkt tijdens ons gesprek dat hij zichzelf meer als tekenaar ziet.
“Schilderen stroomt niet vanzelf door, dat is veel lastiger” zegt Bert. Met tekenen kan hij altijd bezig zijn, schetsen maken, kijken, nadenken. Vooral veel kijken. Echt kijken, daar gaat het om. Op vakantie maakt hij liever tien tekeningen waarbij hij de tijd neemt om alles goed in zich op te nemen, dan honderd foto’s. “Als ik zo’n tekening na 20 jaar terugzie, weet ik nog precies waar het was, wat voor weer het was en dat die bus zo hard achter me langsreed. Dat vind ik mooi!”
Ik vraag Bert naar zijn tijd op de academie en hoe hij daarna verder is gegaan. Loslaten, het denken uitzetten, is misschien wel een van de belangrijkste dingen die hij na de academie heeft moeten leren. “Op de academie moest het altijd groots en meeslepend. Daar was ik ziek van, heb daarna 2 jaar niks gedaan. Ik moest van die pretenties af. Nu kan ik vrijuit tekenen zonder dat het wat hoeft te worden. En dat werkt het beste. Sterker nog, als ik het bos inga, mijn mooie inkt en alles meeneem om eens echt iets goeds te maken, dan wordt het helemaal niks.”
Bert laat me een landschap zien dat hij getekend heeft. “Hier moet je kijken, wat een saaie tekening. Ik wilde het té kloppend maken, veel te netjes en precies: er zit totaal geen spanning in. Neem dan deze, van die twee oude mensen in de trein. Die is veel spontaner gemaakt en klopt in al zijn eenvoud.”
Omtrekkende bewegingen
Toch is schilderen ook belangrijk, alleen kost dat veel meer moeite. Daarvoor heeft Bert ‘omtrekkende bewegingen’ nodig. Interessant, maar wat bedoelt hij daarmee? Bert vertelt: “Ik kan niet aankomen in mijn atelier, een werk op de ezel zetten en aan de gang gaan, zo werkt het niet voor mij. Het is niet als een TomTom die je aanzet en dan maar gaat. Ik heb heel veel tijd nodig voor omtrekkende bewegingen. Dan ga ik die rommelige gereedschapskist opruimen, oud werk bekijken, loop ik rondjes om de tafel. Of ik zoek mijn tekeningen uit, zo’n lekkere bezigheid vind ik dat.”
“Dit lijkt misschien heel erg op uitstelgedrag, maar dat is het niet. Juist niet. Het is echt belangrijk dat ik in mijn atelier ben, er blijf en tijd doorbreng met mijn werk en alle andere spullen die ik hier heb. Uitstellen zou zijn als ik bijvoorbeeld met jou koffie ga drinken. Ik maak bewust geen afspraken, zorg ervoor dat ik zoveel mogelijk tijd hier in mijn eentje kan doorbrengen.”
“Soms zijn er wekenlang met alleen maar omtrekkende bewegingen en komt er niks uit mijn handen. Dan kan ik mezelf zo’n lul vinden! Maar toch heb ik dat nodig om de power er in te krijgen.”
Bijvangst
“Weet je waar ik zo van hou?” vraagt Bert met een glunderend gezicht. “Bijvangst! Oh, dat zijn me toch cadeautjes! Jouw chocoladeletter is leuk hoor, maar bijvangst…” Ik weet meteen wat hij bedoelt. Van die mooie en goeie dingen die je van tevoren niet bedenkt, maar die ontstaan terwijl je geconcentreerd aan het werk bent.
“Alleen bijvangst komt niet zomaar.” Vertelt Bert verder. “Daarvoor heb ik omtrekkende bewegingen nodig. Zoals met dat grote schilderij dat op de gang hangt. Wat is daar veel voor nodig geweest om dat te laten ontstaan! Op een gegeven moment was ik weer alleen maar bezig met de vloer aan te vegen, rondjes om de tafel te lopen en werd ik zo moe van mezelf. Ik ging op de bank liggen en werd 1,5 uur later wakker. Toen was ik helemaal boos. Opgefokt legde ik het doek op de tafel en ben als een vechter te keer gegaan. Als een slager die in het vlees hakt. Het moest er uit. Klodders verf, paletmessen, kwasten, alles kwam er aan te pas. En opeens was het uren later, midden in de nacht, en ben ik maar naar huis gegaan. En de volgende dag toen ik op mijn atelier kwam: was het goed. Dit schilderij zegt precies waar ik naar op zoek was. Meer dan dit kan ik niet.”
Dat schilderij is ontstaan zonder dat Bert heel bewust bezig was, voor hem voelt het ook haast alsof hij het niet zelf heeft gemaakt. Knap vind ik dat; dan moet je dus alles los kunnen laten wat je denkt en weet en vindt. En al helemaal niet bang zijn dat het mislukt… Hoe doe je dat? Bert: “Weet je wat het allerbelangrijkste is? Heel goed kijken. Altijd! Ook als je niet aan het tekenen bent. Je slaat het op en neemt het mee, dat komt er op een of andere manier wel uit als je aan het werk bent. Alles wat je doet draagt er aan bij. En je moet blijven oefenen, veel tekenen en gewoon doen. Die bijvangst komt dan vanzelf een keer!”
Geen flauw idee
Nu Bert alles in dat grote schilderij heeft weten te leggen, is hij klaar met het schilderen van bergen. Althans, op deze manier. Hij weet nou hoe dat moet en wil niet dat het een trucje wordt om maar te proberen dat ene doek te overtreffen. Het is tijd voor iets nieuws en dat betekent veel schetsen en dingen uitproberen. Om daarin verder te komen, laat hij zich inspireren door foto’s van landschappen, wat uiteraard ook bergen kunnen zijn. Aan die foto’s voegt hij eigen tekeningen toe waardoor er een nieuw beeld ontstaat. “Zie je,” zegt Bert “er komt weer kleur bij kijken. Maar waar het naartoe gaat…? Ik heb nog geen flauw idee.”
Bedankt voor het gesprek en alles wat je me verteld hebt Bert! Dat was inspirerend en zoveel meer dan ik hier op kon schrijven… En succes met de nieuwe ontwikkelingen, ik ben benieuwd wat het gaat worden!
Volg mij op instagram om op de hoogte te blijven van mijn volgende atelierbezoeken: @pieternellinssen
Mooi kijkje in het atelier én het brein van Bert.
Dank je wel Iris! 😉